Sunday, July 22, 2018

18 juli - Icefields Parkway


Op zich is het nooit interessant om in een reisblog te vertellen dat en wat je ontbeten hebt; logische handeling en wie kan het schelen of je scrumbled eggs of pannenkoeken eet? Voor de B&B in Golden moet ik echter een uitzondering maken. Niet alleen omdat het ontbijt zo lekker was (o.a. eierenquiche!), maar omdat het zo bijzonder is om met wildvreemde mensen aan één tafel te zitten, wetend dat dit ook het enige moment is dat je deze mensen ooit ziet. Voor mensen met een ochtendhumeur lijkt me dit een ware opgave. Je opent immers niet alleen je mond om er iets in te stoppen, je moet een praatje maken omdat het anders wel een hele malle situatie wordt. Vaak gaat het dan over de reis (“Hoeveel beren heb jij al gezien?” of “Welk rondje heb je gereden?”) We zaten nu met een Vlaams gezin van vijf personen aan tafel en dit was erg leuk. Alle kids waren aan de studie en woonden ‘op kot’. Natuurlijk ging het algauw over de verschillen tussen het Nederlandse onderwijs (het leren moet vooral leuk zijn) en het Vlaamse onderwijs (je moet iets leren en wij vertellen je wat en hoe).

We rijden van Golden weer door Yoho Park om naar de Icefields Parkway te gaan. Onderweg bekijken we nog een tentoonstelling over de ‘spirals’, een ingenieuze uitvinding om treinen door de bergen te leiden. In de berg werd een bocht aangelegd, zodat de trein het hoogteverschil kon verspreiden. Ingewikkeld verhaal, maar ’t zag er indrukwekkend uit.

De rit over de Icefields Parkway naar Jasper is 225 km. De omgeving is zo gaaf dat je op elke parkeerplaats zou willen stoppen om rond te kijken. Hoge bergen met besneeuwde toppen, turquoise meren, grote groene weiden en dit alles in een knalblauwe lucht met een temperatuurtje van 28 graden. Hoe mooi kun je het hebben?





We moeten erg lachen om twee mannen met tulband en lange witte baarden die hun motoren op de vluchtstrook hebben gezet om elkaar te fotograferen, zittend voor de hoogste bergtoppen.
Even later horen we op een parkeerplaats in onvervalst Engels: ‘Hou kum dèr aar soow menny sick pieple in Cennudaa?” Verbaasd kijken we om en zien een Nederlandse dame in volle aanbidding bij twee Sikh’s met baard en tulband en hun motoren staan. Het moet gezegd: de twee heren zijn een bezienswaardigheid en weten dit ook. Op de parkeerplaats worden ze omring door mensen die met hen en hun motor op de foto willen, maar de heren maken ook veel foto’s van zichzelf! Dit komische duo zien en horen we (keiharde Indiase muziek op hun motor) vanaf dit moment op vrijwel elke parkeerplaats op de Icefields Parkway!

Qua wild hebben we deze vakantie nog niet zoveel gezien. Nou zijn wij natuurlijk inmiddels behoorlijke snobs geworden en knipperen niet eens meer met de ogen bij het zien van een hert of een elk. We willen beren en mooses zien!

Bij de Athabasca gletsjer parkeren we de auto. Het is er druk (joh), dus we moeten een een paar kilometer lopen om bij de gletsjer te komen. Omdat we het verkeerde pad kiezen, wordt dit nog een beste wandeling: over de rotsen en klauterend over stenen om   verschillende waterstroompjes te passeren. So far so good, tot we bij een snelstromend riviertje van zo’n twee meter breed staan. Er is een bruggetje overheen gemaakt van een dikke plank met wat stenen erop. Teruglopen duurt langer, dus we wagen ons een voor een op dit gammele ding. Niet zwikken, niet uitglijden, voetje voor voetje, done. We zien mensen achter ons aankomen die deze oversteek niet wagen en wel teruglopen. We besluiten dan ook om de terugweg naar de parkeerplaats straks via het normale pad te doen.
Konden we 7 jaar geleden nog vlakbij de gletsjer komen en het ijs voelen en zien, dat is nu niet meer mogelijk. De gletsjer heeft zich in deze afgelopen jaren nog verder teruggetrokken (5 m per jaar, dus 35 m) en we kunnen alleen van afstand kijken. Het is mogelijk om met een bus over de gletsjer te rijden zodat je een stuk van het erachter gelegen Colombia Icefield kunt zien.


Confronterend zijn de bordjes langs de weg die aangeven tot waar de gletsjer in vroeger jaren kwam. Klimaatverandering is dus niet iets van de laatste 10 jaar, maar begon meer dan 100 jaar geleden al. Een vergelijkbare zin lees ik overigens ook op het blog van 7 jaar geleden J



Omdat het ons wel gaaf lijkt om over de Skywalk te lopen, een glazen brug met glazen vloer die aan de ….. berg hangt, lopen we even naar het Visitor Center bij de gletsjer. Een wandelingetje over de Skywalk blijkt echter 79 dollar te kosten. Waarschijnlijk ook nog parkeerellende en wachttijden van een uur, dus oke doei.

We slaan de potholes en watervallen over en rijden door naar Jasper. Hier zouden we 7 jaar geleden ook zijn geweest, maar we herinneren ons allebei helemaal niets van dit dorp. We checken in in een hotel Jasper. Prima kamer, oubollig hotel, waardeloze wifi. Jasper is, net als Banff, vooral gericht op toerisme: hotels, restaurants, terrassen, maar ook een fantastisch station. Daar brengen we heel wat tijd door met het bekijken van de immens lange goederentreinen die hier gerangeerd worden. We tellen 200 wagons, met op elk twee containers, totale lengte zo’n 4 kilometer. Gelukkig hoeven wij niet voor de spoorwegovergang te wachten J

In een fastfoodrestaurant komen we opnieuw hutterieten tegen, de Amish-like mensen. Ze zijn voor de toeristen een heuse bezienswaardigheid. Het contrast met de vakantiegangers op sneakers en in korte broeken is dan ook groot. De mannen in de ouderwetse grijze broeken met blauwe bloes en bretels, vrouwen in lange jurk met zwarte kousen en de haren bedekt met een kapje. De herenkapsels zijn model bloempot, zowel bij de volwassenen als de kinderen. Ze eten hippe hamburgers, maar mannen en vrouwen zitten wel gescheiden aan tafel.


Hey Jasper, hoe houd jij die muggen buiten de deur?  Compliment man!


No comments:

Post a Comment